Selecteer een pagina

€1.000 extra per hectare is een denkoefening

18 februari 2025 | Harvest, Media

Interview in VILT

Op sommige dingen kan je geen prijs zetten, maar wel op duurzame landbouw. De Nederlandse duurzaamheidsorganisatie Urgenda becijfert dat boeren met een toelage van €1.000 per hectare hun werking kunnen aanpassen naar één die beantwoordt aan het stikstofprobleem en de vraagstukken rond water, biodiversiteit en natuur. In Nederland zou dat neerkomen op een kostenplaatje van €1,8 miljard. Landbouweconoom Tessa Avermaete (KU Leuven) vindt de voorgestelde oplossing te simpel.

Volgens Urgenda zou een toelage van €1.000 per hectare het verschil kunnen maken binnen duurzame landbouw. Dit bedrag zou boeren ruimschoots compenseren voor de gemiddeld 20 procent lagere opbrengst van natuurinclusief boeren. Voor de meest voorkomende boeren met koeien of gangbare akkerbouw, zou het volgens Urgenda zelfs een verdubbeling van hun inkomen betekenen. Een mooie vergoeding voor de benodigde landschapszorg. Het gemiddelde landbouwbedrijf in Nederland bedraagt zo’n 50 tot 60 hectare, wat dus neerkomt op zo’n €50.000 tot €60.000 per boer. Een totaalbedrag waar de overheid best wat tegenover kan stellen.

Zeven vinkjes

Urgenda vertaalt zijn ambities in het ‘Zeven-vinkjes-voorstel’: een verdienmodel voor de gangbare, grondgebonden boer met dieren of akkerbouw. Boeren die aan minstens vijf van de zeven opgelegde criteria voldoen, zouden tien jaar lang van het financiële voordeel kunnen genieten. De criteria zijn als volgt:

  • Teelt uit volle grond met niet-kerende grondbewerking
  • Geen gebruik van kunstmest en geen preventief gebruik van gif (sic)
  • Landschapselementen zoals heggen, hagen, poelen, bloemranden, boomsingels en houtwallen op minimaal tien procent van elke hectare landbouwgrond.
  • Bomen op en rond het land blijven minimaal 20 jaar staan.
  • Extra vergoedingen voor een hoge biodiversiteit aan (niet-)oogstbare soorten per hectare (o.a. voor kleinschalige tuinderijen, gemeenschapstuinen en voedselbossen).
  • Extensieve veeteelt (max. 1,5 GVE/ha) op oude of kruidenrijke graslanden.
  • Minimaal 3.000 uur weidegang.

Besteden om te besparen

Urgenda maakt de hypothese dat, indien alle Nederlandse boeren hiermee akkoord gaan, de overheid een uitgave te wachten staat van 1,8 miljard. Geen klein bedrag, en het past al helemaal niet binnen de lijn van beleidsmakers die een besparingsregime verkiezen. Maar volgens Urgenda is dit miljardenbedrag peanuts tegenover wat het zou opleveren op andere fronten. De duurzaamheidsorganisatie becijfert dat Nederland 12 miljard per jaar zou besparen aan milieu- en gezondheidszorgkosten, moest het volledige land overschakelen op natuurinclusieve landbouw. Nettowinst dus voor de begroting en de natuur.

Frans Kalshoven, econoom en columnist bij De Volkskrant, vindt het een beloftevol idee. “Bovendien, en nu gaan we even gemeen doen, hebben we, eerder in deze zoektocht, een aantal belastingvoordelen gevonden die specifiek voor de landbouw zijn en die geen enkele rechtvaardiging (meer) hebben”, schrijft Kalshoven. “De grootste is de ‘landbouwvrijstelling in de winstsfeer’ die de schatkist volgens de Miljoenennota dit jaar €2,1 miljard kost. Laten we nou net op zoek zijn naar een bedrag in die orde van grootte.”

Vaarwel vee

Maar volgens het model van Urgenda, zal het Nederlandse landbouwlandschap wel aanzienlijk moeten transformeren. Natuurinclusief werken vraagt meer dan LEZ-sticker op de bil van een rund kleven. Urgenda pleit om de Nederlandse veestapel aanzienlijk af te bouwen, zodat het land geen krachtvoer meer uit het buitenland moet importeren en er meer ruimte vrijkomt om (plantaardige) voeding te telen voor de eindconsument. Minder dieren dus, maar genoeg om Nederland voor een derde van zijn eiwitbehoefte te voorzien. Het overige tweederde zal komen uit plantaardige eiwitten, zoals peulen en bonen.

Volgens Urgenda is er veel potentieel voor het krimpen van de veestapel. Ongeveer 73 procent van de Nederlandse landbouwgrond wordt gebruikt voor veevoer, en het land is het veedichtste land van heel Europa met 98 miljoen kippen, 11,3 miljoen varkens en 3,8 miljoen runderen.

Met een inkrimping zouden de dieren die nog gehouden worden, meer ruimte krijgen. Omdat er minder hectares gebruikt worden voor het telen van veevoeder, is er meer ruimte voor granen die belangrijk zijn als rustgewas. Het vele kruidenrijk grasland wordt voor 11 procent beplant met notenbomen, eveneens een eiwitbron.

Weg met de tulp?

Nederland is een tulpenland, maar in de visie van Urgenda zal ook sierteelt moeten krimpen. “Dat scheelt ruimte, aardgas in de kas en gif op het land”, stelt de organisatie. “We kunnen ook meer voedsel op dat oppervlak telen.” Het areaal voor de kweek van bomen en struiken zou opvallend genoeg wel gelijk mogen blijven. De studie suggereert dat er, dankzij de vrijgekomen ruimte door verminderde veeteelt, men duurzame bouwmaterialen zoals stro, hennep en miscanthus zou kunnen cultiveren.

Hoewel het model rekening houdt met een verhoogde plantaardige consumptie, zou het groenteareaal niet eens moeten stijgen, volgens Urgenda. Men zou meer granen voor menselijke consumptie en oliehoudende gewassen telen, maar groenten teelt Nederland nu al voldoende om de eigen vraag te voorzien, zelfs in dit scenario waar de Nederlander meer groenten zou consumeren. Het land zou wel minder kunnen exporteren naar het buitenland.

Eetpatroon

De studie doet denken aan een gelijkaardige analyse van KU Leuven, waar eveneens gepleit wordt om de veestapel aanzienlijk te reduceren. Een transitie die enkel haalbaar is als ook de consument zijn eetpatroon verandert. Ook dat moet Urgenda in zijn model wel erkennen. “Met een visie op voedsel, het belonen van boeren en kiezen voor duurzaam voedsel in de detailhandel, kunnen we toewerken naar een landbouwmodel dat beter is voor de boeren, beter voor ons leefmilieu, beter voor onze gezondheid en beter voor de planeet én voor onze portemonnee. Want een gezonder dieet scheelt de samenleving jaarlijks miljarden in gezondheidskosten”, aldus de organisatie.

Idealistisch gedreven

Bio-econoom Tessa Avermaete (KU Leuven) kent de probleemstelling van Urgenda maar al te goed. In 2023 publiceerde een expertenteam van de Leuvense universiteit een filmpje dat eveneens de impact van onze huidige landverdeling belichtte. Maar de voorgestelde oplossing voor het probleem, daar kan Avermaete zich absoluut niet in vinden. “Het begin van het filmpje vind ik zeer goed gemaakt. Het toont dat de situatie in Nederland heel parallel loopt met Vlaanderen. Maar hun oplossingen zijn te idealistisch gedreven. Je mag niet de pretentie hebben om te stellen dat deze problematiek eenvoudig op te lossen is. Ik stoor me ook aan bepaald taalgebruik. Gewasbescherming reduceren tot ‘gif’ is wel erg kort door de bocht voor producten die wel degelijk hun nut hebben. Over de rol die precisielandbouw en nieuwe genoomtechnieken kunnen spelen wordt, wellicht om ideologische redenen, niet gesproken.”  

Boeren geld beloven in ruil voor het voldoen aan zeven ‘vinkjes’ vindt Avermaete geen gepaste oplossing. De voorwaarden zijn te eng: geen kunstmest, geen kerende bodembewerking, .. “Ik heb laatst een Franse groenteteler gesproken die ook zo min mogelijk werkt met kerende bodembewerking. Maar soms zijn de omstandigheden dusdanig dat je niet anders kan. Hetzelfde geldt voor het preventief gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ik pleit liever voor geïntegreerde gewasbescherming en precisielandbouw dan het voorgestelde totaalverbod.”

Boer of boswachter?

Avermaete vreest dat de fiscale stimulans ertoe kan leiden dat landbouwbedrijven ontstaan die hun bedrijf niet richten op voedselproductie, maar op ecosystemen die niets meer met voeding te maken hebben. Dit is niet de mentaliteit die we willen bevorderen bij de boeren. We zouden een subsidiesysteem op poten zetten dat nog harder in onze vingers snijdt. De oplossing die ze voorstellen is erg idealistisch.”

De suggestie dat de gemiddelde Nederlandse consument zou overschakelen naar een dieet met 66 procent plantaardige eiwitten, vindt Avermaete opmerkelijk. “Dat is wel heel optimistisch”, zegt ze. “Met de eiwitshift zijn we op tien jaar tijd amper een paar procent de goede richting opgeschoven in Vlaanderen.”

Als de consument niet volgt in zijn consumptie, zou Nederland met dit model net meer afhankelijk worden van importproducten. “Wat hier wordt voorgesteld past absoluut niet in het plaatje van Europa dat meer zelfbedruipend wil worden”, zegt Avermaete. “Als we voor dit model kiezen, zullen we onze inputs van buitenaf moeten halen.” 

Hoewel dit model een Nederland voor ogen heeft dat minder afhankelijk wordt van import – toch wat betreft krachtvoer – vindt Avermaete dat weinig waarschijnlijk. “In 2014 becijferde een studie dat, als Vlamingen volgens hun huidig dieet verder consumeren, we meer dan 800.000 hectare land nodig hebben. Zelfs als we overschakelen naar een gezonder patroon komen we er niet. Het is een boeiende denkoefening om na te denken over zelfvoorziening, maar we moeten er niet naar streven. Het is een totale illusie dat zoiets kan. We maken gebruik van een uitgebreid handelsnetwerk voor zowat al wat we doen, en daar is ook niets verkeerd mee. Produceer voedsel waar je dat het meest efficiënt kan doen, en wees behoed voor kwetsbare plekken in het voedselsysteem. Dat is een vuistregel die door nostalgische gevoelens wordt ondergesneeuwd.”

Extensief of intensief

Avermaete vindt het opvallend dat het model pleit voor een extensivering van de veeteelt – dus minder dieren per hectare – wat het landgebruik van de veeteelt de facto doet toenemen. “Zomaar pleiten voor extensieve veeteelt vind ik dus geen verstandige zet. In hun visie zie ik slechts een zeer magere hoeveelheid bos die men wil aanplanten, terwijl bosaanplant voor biodiversiteitsherstel net heel belangrijk kan zijn. Maar als je ruimte wil voor natuur, dan zal je op je overige gronden je intensiteit moet behouden. Dit voorstel is zeer optimistisch over agroforestry, maar ik denk niet dat onze akkerbouwers erop zitten te wachten om notenbomen tussen hun bieten of tarwe aan te planten.”

Nog een opmerkelijk voorstel voor Nederland, is het reduceren van de sierteelt. “In het filmpje tonen ze hoe de sector twee procent van het ruimtebeslag inneemt, en die halen ze eruit. Gaat men dan bloemen importeren? Nederland mag net trots zijn op wat het produceert.”

Dat het filmpje niettemin meer dan 10.000 keer bekeken is, vindt Avermaete verbazend. “De problematiek wordt helder geschetst, en daartegenover zet men een oplossing die omwille van haar eenvoud zeer overtuigend kan werken. Maar onze voedselketen is meer dan boeren en burgers. De urgentie is te groot om zomaar geld uit te delen, zonder het doorrekenen van de consequenties: economisch, ecologisch én sociaal. Een eenzijdig verhaal slaat misschien wel aan bij het brede publiek, maar doet op de lange termijn meer kwaad dan goed.”

Tekst : Ruben De Keyzer